Voor producten die onder gecontroleerde temperatuur vervoerd moeten worden, zoals bloemen, groenten en ijs, is er de geïsoleerde opbouw of koelopbouw. De vloer, de wanden en het dak van een koelwagen zijn gevuld met een isolerend materiaal, meestal polyurethaan. Bijna alle geïsoleerde opleggers en bakwagens zijn voorzien van een koelmotor die lucht in de laadruimte blaast. We spreken dan van een koelopbouw of koelwagen. Anders dan de naam doet vermoeden, kan deze motor ook verwarmen. De meeste koelmotoren in een koelopbouw hebben een bereik van -20°C tot +20°C. De geïsoleerde opbouw wordt meestal uitgevoerd met kofferopbouw (harde wanden) met deuren. Koelwagens kunnen ook gebouwd worden met schuifzeilen in de zijkant. Deze vallen echter buiten de kwalificatie voor typegoedkeuring voor het vervoer van producten die onder het vriespunt worden vervoerd.
Voor het vervoer van bederfelijke waren (vooral levensmiddelen) heeft Europa voorschriften opgesteld waaraan het transportvoertuig moet voldoen. Gezondheidsdiensten met een speciale bevoegdheid mogen deze koelwagens keuren. De regels zijn opgesteld door ATP Europe. Daarom spreken we van een ATP certificaat.
Bij een ATP keurmerk zijn drie categorieën mogelijk.
FRA: Koelopbouw voorzien van een koelinrichting waarmee de temperatuur geselecteerd kan worden tussen +12˚C t/m 0˚C bij een gemiddelde buitentemperatuur van +30˚C.
FRB: Koelopbouw voorzien van een koelinrichting waarmee de temperatuur geselecteerd kan worden tussen +12˚C t/m -10˚C bij een gemiddelde buitentemperatuur van +30˚C.
FRC: Koelopbouw voorzien van een koelinrichting waarmee de temperatuur geselecteerd kan worden tussen +12˚C t/m -20˚C bij een gemiddelde buitentemperatuur van +30˚C.
De meeste koelwagens hebben een kwalificatie FRC. Bij de beschrijving van een koelvoertuig staat daarom vaak de aanduiding ATP-FRC. Bij een FRC-keurmerk is het belangrijk om op de geldigheid te letten. Bijvoorbeeld FRC 6-2013 betekent dat het certificaat geldig is tot en met juni 2013.